Jan Vlieger (1929-2022)

Jan Vlieger

Onlangs is op 93-jarige leeftijd Jan Vlieger overleden, jarenlang een vertrouwd, betrouwbaar en gewaardeerd staflid van het Instituut-Lorentz voor theoretische natuurkunde. Zijn studie natuurkunde begon in 1947, in een tijd die zeer sterk verschilt van de huidige. Dat is op vele manieren te illustreren. Zo bestond de naam Instituut-Lorentz nog niet en er was slechts één hoogleraar theoretische natuurkunde, de beroemde Hans Kramers. Toen Jan met pensioen ging waren er zes hoogleraren, die allerlei subdisciplines vertegenwoordigen.

Bij Jans begin was de theoretische natuurkunde gevestigd in een klein gebouw uit de twintiger jaren, waar Ehrenfest college had gegeven. Het lag op de hoek van de Langebrug en Zonneveldstraat totdat het voor nieuwbouw moest wijken. De theoretische natuurkunde verhuisde zolang naar een barak in de tuin voor het Kamerlingh Onnes laboratorium. De nieuwbouw nam veel meer tijd dan gepland, maar tenslotte kreeg de theoretische natuurkunde een groot deel van de bovenste verdieping van de nieuwbouw. Jan heeft in al die behuizingen een kamer gehad.

In de jaren vijftig was een achtjarige studie natuurkunde niet ongebruikelijk. Jan deed er ruim zeven jaar over. Zijn promotie vond echter pas zo'n acht jaar later plaats, in november 1961. Dat zal een gevolg geweest zijn van de tegenslagen, die de Leidse theoretische natuurkunde troffen. Kramers overleed in 1952, Jan Korringa, onder wiens leiding Jan als kandidaatsassistent onderzoek deed, vertrok naar de VS. Toen Jan tenslotte bij Kramers' opvolger Sybren de Groot afstudeerde in 1954, had zijn studie te lang geduurd en moest hij in militaire dienst. Pas in januari 1956 kon hij echt met zijn promotie onderzoek beginnen, waarvan het resultaat On the quantum statistical basis of non-equilibrium thermodynamics werd verdedigd in november 1961. Hij vierde dat feit op royale wijze met een diner in het bekende restaurant "In den Vergulden Turk", waarvoor hij alle medewerkers van het inmiddels zo genoemde Instituut-Lorentz uitnodigde, inclusief de drie kandidaatsassistenten.

Eigenlijk toont dit gebaar Jans ideaalbeeld van de toenmalige situatie: een samenhangende groep van medewerkers en één hoogleraar, die gezamenlijk zorgden voor de theoretische natuurkunde. Maar die ene hoogleraar, ook nog directeur van het Instituut-Lorentz, had een sterke positie. Voor bepaalde klusjes kon die positie soms leiden tot een beroep op stafleden, met name op Jan, en zelfs op theorie studenten. Het dankwoord van de auteurs S.R. de Groot en P. Mazur in hun boek "Non-equilibrium Thermodynamics" illustreert zo'n voorval. Jan was bescheiden en dienstbaar, iemand waarop anderen altijd een beroep konden doen. Ideaal voor een instituut. Terwijl vele wetenschappers in zo'n situatie ertoe overgingen onafhankelijkheid te zoeken, bleef Jan tevreden met de manier waarop hij fysica kon bedrijven.

Jan gaf bijna elk jaar college. Dat kon gaan over statistische mechanica, quantummechanica, klassieke natuurkunde (mechanica, elektromagnetisme, hydrodynamica). Kortom, een breed gebied. Geduldig hielp hij studenten met vragen over de colleges en hij verbaasde zich erover hoe studenten, zwak in de natuurkunde, toch in de maatschappij en industrie goed konden slagen. Een keer was hij stomverbaasd, toen een zwakke natuurkunde-jaargenoot van hem tot minister van economische zaken werd benoemd. Jan begeleidde ook promovendi, maar kon wettelijk geen promotor zijn. Twee keer deed hij die begeleiding volledig en minstens drie keer in combinatie met anderen.

Op een sabbatical jaar in Canada na, is hij altijd in Leiden gebleven. Dat hij plezier aan zijn vak beleefde, bleek nog eens duidelijk toen hij na 42 jaar met pensioen ging. Hij ging gewoon door met de natuurkunde. Als resultaat schreef hij onder meer met Dick Bedeaux een succesvol boek: Optical Properties of Surfaces (Imperial College Press, 2002).

Frits Berends


Ik heb ongeveer 25 jaar met Jan intensief samengewerkt aan de optische eigenschappen van oppervlakken. We werkten jarenlang vaak 's avonds door. We hebben samen in het jaar 2002 een boek gepubliceerd: Optical properties of surfaces. Jan was wiskundig heel goed, hij ontwikkelde een methode om de polarizeerbaarheden van kleine eilandjes op oppervlakken te berekenen. Hij begeleidde meerdere promovendi. Ik herinner mij Maurits Wind, Peter Bobbert, Edgar Blokhuis, René van Duijvenbode. Nadat ik naar Trondheim in Noorwegen was verhuisd kwam hij een maand op bezoek om de laatste hand aan ons boek te leggen. Ook na zijn pensioen werkten we heel hard verder. Hij was een enthousiast en origineel wetenschapsman. Dit maakte het wetenschappelijk werk met hem tot een genoegen.

Dick Bedeaux


Met veel plezier denk ik terug aan de mooie tijd die ik als promovendus van Jan Vlieger en Dick Bedeaux gehad heb in Leiden. Als enig kind uit een bankiersgezin heeft Jan heel veel aandacht gekregen van zijn ouders en zelf heeft hij later die grote aandacht gehad voor alles om zich heen, inclusief zijn promovendi. Jan was altijd geïnteresseerd, hartelijk, zorgzaam, attent en toegewijd. Na mijn promotie in 1988 kregen mijn vrouw en ik elk jaar met Kerst een kaart van Jan en Lottie (gemaakt, begrijp ik na het weerzien van hun gezin op de begrafenis, door zijn dochter Els).

Jan heeft mij geleerd om mijn werk met grote aandacht en precisie te doen. Onder zijn begeleiding heb ik onder andere gewerkt aan de theorie van lichtverstrooiing aan een bol op een oppervlak, waarvoor heel precieze analytische en numerieke methoden ontwikkeld moesten worden. Samen met hem en medepromovendus Maurits Wind ben ik een paar keer in een rammelend propellorvliegtuigje naar Southampton gevlogen, waar zijn vriend en collega Bob Greef ellipsometriemetingen deed aan elektrochemisch groeiende bolvormige deeltjes op een oppervlak. Tripjes die om voor iedereen onbekende redenen betaald werden uit een NAVO beurs. Op mij als jonge promovendus maakte dat allemaal veel indruk, ook de vergelijking tussen die experimenten en onze theorie, en we hebben enorm veel plezier gehad tijdens die tripjes (lang leve de NAVO).

Jan was altijd ongedwongen en opgewekt, had plezier in zijn werk en genoot van de mensen om hem heen. Als redacteur van Physica A vond hij het prima als onze artikelen in dat tijdschrift verschenen, ook als dat door anderen misschien als te weinig ambitieus werd gezien. Maar voor hem was het de wetenschap om de wetenschap en de mensen om de mensen, en dat was voor hem genoeg. Tijdens het schrijven van het boek Optical properties of surfaces hebben Jan en ik elkaar nog enkele keren gesproken. Bij het symposium ter gelegenheid van de vijfenzestigste verjaardag van Dick heb ik Jan voor het laatst gezien, opgewekt en aandachtig zoals ik hem kende. Ik heb niets dan warme herinneringen aan hem.

Peter Bobbert