Het formuleren van een geunificeerde beschrijving van electrische en magnetische verschijnselen is één van de grote prestaties van de negentiende eeuwse natuurkunde geweest. Deze beschrijving heeft zijn uiteindelijke vorm gekregen in de theorie van Maxwell, waarin als basisgrootheden de van ruimte en tijd afhankelijke 3-dimensionale vectorgrootheden voor electrische () en magnetische velden () optreden, die door middel van een stelsel differentiaal vergelijkingen met elkaar zijn verbonden Hiermee kan een breed scala van fysische effecten worden begrepen. In het bijzonder is gebleken dat licht een electromagnetisch golfverschijnsel is.
Eén van de consequenties van de theorie van Maxwell is dat de voortplantingssnelheid van lichtgolven in vacuum in ieder inertiaalsysteem dezelfde waarde heeft. Zoals we gezien hebben, heeft dit feit in het begin van de 20e eeuw geleid tot de speciale relativiteitstheorie van Einstein. De Maxwell vergelijkingen die het gedrag van het electromagnetische veld beschrijven zijn al relativistisch invariant. Dit is echter niet direct duidelijk in de formulering van de theorie zoals we haar meestal leren, en zoals ze in feite oorspronkelijk door Maxwell werd opgesteld.
Aanpassing van de Maxwell theorie aan de speciale relativiteitstheorie betekent niet dat ze veranderd moet worden, maar dat ze in een 4-dimensionale vorm wordt gebracht, die de Lorentz invariantie onmiddelijk zichtbaar maakt. We hebben in hoofdstuk 7 opgemerkt dat er naast vectoren ook tensoren zijn. In de 4-dimensionale Minkowski ruimte is een Lorentz 4-tensor een grootheid die bestaat uit 16 getallen. Deze getallen, de componenten van de 4-tensor, moeten bij overgang naar een ander inertiaal systeem getransformeerd worden op een manier die wat ingewikkelder is dan wat we kennen van 4-vectoren, maar die toch ook weer bepaald wordt door de bij de overgang behorende Lorentz transformatie.
De kracht die een geladen deeltje met electrische lading q ondervindt in
een electrisch en magnetisch veld wordt beschreven door de Lorentz
kracht. In zg. Gaussische (cgs) eenheden,
(8.36) |
(Voor SI (mks) eenheden, vervang overal in deze paragraaf Bi
door cBi.)
Het uitwendig product, , van twee 3-dimensionale vectoren en is een 3-dimensionale vector met componenten
gegeven door
(8.37) |
Het is opmerkelijk dat in ieder stelsel gegeven wordt door verg. (8.36). Dit betekent dat het electromagnetische veld zich op een héél speciale manier onder Lorentz transformaties gedraagt. In principe kunnen we dat afleiden uit de transfromatie van de kracht. Pas later in de studie kan volledig recht gedaan worden aan de formulering van het electromagnetische veld, we zullen hier volstaan met een korte bespreking.
De centrale grootheid in de Minkowski formulering van de Maxwell theorie is
de z.g. electromagnetische veldtensor. Deze wordt gewoonlijk aangeduid als
. De indices en doorlopen ieder apart de
gebruikelijke waarden 0, 1, 2 en 3. Deze veldtensor is antisymmetrisch in
en , en heeft daarom maar zes onafhankelijke componenten. Dit zijn
precies de drie componenten van plus de drie componenten van
.
(8.38) |
Op deze manier vormen twee 3-dimensionale grootheden één 4-dimensionale
grootheid. Het transformatiegedrag van deze ene grootheid onder Lorentz
transformaties is aanzienlijk eenvoudiger dan dat van de twee afzonderlijke
3-dimensionale grootheden.
(8.39) |
Bovendien zien de Maxwell vergelijkingen er in termen van deze tensor veel
eenvoudiger uit ().
We besluiten door op te merken dat de bewegingsvergelijking
t.g.v. de Lorent kracht eenvoudig geschreven kan worden als
(8.40) |
(Probeer zelf na te gaan dat dit inderdaad het juiste resultaat geeft.)
Tenslotte bespreken we nog kort het geval van de beweging van een geladen
deeltje in een constant magnetisch veld. Wellicht weet U nog van de middelbare
school dat volgens de Newtonse mechanica het geladen deeltje een cirkel- of
spiraalbeweging uitvoert met een hoekfrequentie gegeven door ,
de zg. Larmor frequentie. We laten eerst zien dat de grootte van de
snelheid constant is. Daartoe is het voldoende aan te tonen dat E
constant is (immers ).
Met verg. (8.28) volgt
(8.41) |
Immers de Lorentz kracht in een magnetisch veld staat loodrecht op de snelheid
(denk aan de kurketrekkerregel), zoals ook eenvoudig uit een expliciete
berekening volgt. (Ga na!) Dit betekent dat we de bewegingsvergelijking kunnen
schrijven als
(8.42) |
hetgeen precies de niet-relativistische bewegingsvergelijking is, met de
massa m vervangen door m(v), hier te beschouwen als een constante. Voor de
cirkelfrequentie vinden we daarom
(8.43) |
hetgeen de relativistische Larmor frequentie is.
We vatten nog even de resultaten aangaande de relativistische kracht samen:
Uit de eis dat de wet van Newton in het ruststelsel geldig is volgt
waarbij en
, zodat . Voor een geladen deeltje met een electrische lading q in een electromagnetisch veld wordt de Lorentz kracht in ieder stelsel gegeven door . |
---|