- 2.
-
- a.
- Gebruik hiervoor formule (4.41) uit de syllabus. Dit geeft
| |
(8) |
- b.
- De bewegende staaf heeft in S een lengte , en is daar t.g.v de
Lorentz-FitzGerald contractie een factor korter dan in het eigen
ruststelsel. Daar bedraagt de lengte derhalve .In S' heeft de staaf met rustlengte en snelheid v' een
lengte (wederom Lorentz-FitzGerald), ofwel
| |
(9) |
- c.
- We lossen eerst op . Dit geeft . Kwadrateren en oplossen geeft .
We behandelen de twee gevallen () apart
| |
(10) |
We vinden de volgende interpretaties. Oplossing 1 (u=0): De stelsels S en
S' vallen samen, zodat . Oplossing 2 (u=2v/(1+v2/c2)): In
stelsel S' heeft de staaf nu een snelheid -v (relativistische optelling van
snelheden!), en dus dezelfde Lorentz-FitzGerald contractie als in S, m.a.w.
. Zorgvuldige analyse van
| |
(11) |
leert dat wanneer 0<u<2v/(1+v2/c2). In dit regime gaat de staaf
langzamer in S' dan in S en ondergaat deze derhalve een kleinere contractie.
Tenslotte als -c<u<0 of 2v/(1+v2/c2)<u<c. Nu gaat de staaf in
S' sneller dan in S (naar rechts, resp. links) en wordt dus sterker
ingekrompen. Voor de minima en maxima: deze worden - afgezien van de randminima
in (daar is , de ultieme Lorentz-FitzGerald contractie) - gegeven door de
oplossingen van . Zo krijgt men
| |
(12) |
Dit is een maximum,
| |
(13) |
In deze situatie beweegt S' met de staaf mee, ofwel: S' is het eigen
ruststelsel van de staaf. Hier heeft de staaf geen lengte-contractie ondergaan
en is de lengte maximaal, de eigenlengte.