Antwoord 19: Voor een lichtachtige vector geldt dat . Omdat omder een Lorentz transformatie niet verandert, wordt een lichtachtige vector onder een Lorentz
transformatie op een lichtachtige vector afgebeeld. Voor een tijdachtige vector
geldt . Hieruit volgt dat en dat
gebruikt kan worden als de snelheid in een Lorentz
transformatie, . De Lorentz transformatie lezen we af
uit verg. (4.41), door (ct,x,y,z) te vervangen door (a0,a1,a2,a3). In
de vectornotatie van opgave 10 geldt dus en . Met volgt nu eenvoudig dat
en .Als check gaat men na dat inderdaad . Voor een ruimteachtige
vector geldt , hetgeen impliceert dat
. We willen nu de Lorentz transformatie vinden
waarvoor . Kennelijk moet dus gelden .
Een oplossing wordt gegeven door . Deze
snelheid is inderdaad kleiner dan de lichtsnelheid, omdat . Merk op dat in dit geval niet uniek is; we kunnen er een
willekeurige snelheid, loodrecht op , bij op tellen (zolang ). Dit hangt samen met het feit dat als we eenmaal hebben, een Lorentz transformatie met een snelheid loodrecht op
, niets verandert aan . We kunnen
vergelijken met een meetlat, en het onveranderd blijven
van is equivalent met het feit dat een meetlat geen
contractie ondervindt loodrecht op de bewegingsrichting.