In memoriam: Jan Coremans, 1931-2003

Jan Coremans

Vorige week werden we opgeschrikt door het overlijdensbericht van Dr. J.M.J. Coremans. Meer dan 30 jaar heeft hij aan de Leidse Universiteit belangrijke beheersfuncties vervuld. Reden voor een korte terugblik.

Jan Coremans studeerde in Leiden natuurkunde en promoveerde in 1960 in de groep van Jan Beenakker op het onderwerp: De viscositeitscoëfficient van gassen bij lage temperaturen. Eind zestiger jaren was het besluit genomen om een deel van de Natuurkunde te verhuizen van het Kamerlingh Onnes Laboratorium aan de Nieuwsteeg naar een nieuw te bouwen laboratorium in de Leeuwenhoek. Er was iemand nodig die namens de toekomstige gebruikers de bouwactiviteiten strak zou begeleiden om vervolgens de eerste Directeur-Beheerder te worden. Jan Beenakker kende de capaciteiten van Jan Coremans op dit gebied en haalde hem terug naar Leiden.

Op 1 juli 1969 begon Jan aan zijn nieuwe uitdaging. Hij zorgde er voor dat het Huygens Laboratorium in alle opzichten voldeed aan de wensen van de natuurkundigen. Het gebouw bleek ruim genoeg om ook de Sterrenkunde te huisvesten, ofschoon de sterrenkundigen daar niet zo gelukkig mee waren, die bleven liever op hun vertrouwde Sterrewacht, een gevoel dat maar langzaam sleet. Een interessant detail is nog dat met het oog op de toen al voorziene hereniging van de natuurkunde, Coremans naast het bestaande gebouw funderingen had laten aanbrengen voor een tweede toren er vlak naast. Helaas zou de unilocatie nog lang op zich laten wachten en enigszins anders uitpakken.

Coremans zag er streng op toe dat zijn gebouw netjes zou blijven, want hij voorzag als geen ander dat er voor onderhoud niet snel geld beschikbaar zou zijn. Posters mochten alleen met magneetjes worden opgehangen en Jan deinsde er niet voor terug om in het weekend persoonlijk het gebouw te inspecteren om overtreders te corrigeren. Belangrijker was dat hij een goede en efficiënte organisatie van ondersteunende diensten wist op te bouwen, iets dat niet onopgemerkt bleef bij de universitaire bestuurders. Het resulteerde erin dat hij in 1983 ook Directeur-Beheerder werd bij de Wiskunde en Informatica, eind 1984 het Academisch Bedrijven Centrum onder zijn hoede kreeg en een jaar later de gehele Natuurkunde, Kamerlingh Onnes èn Huygens Laboratorium, maar nog steeds op twee locaties.

Vanaf die tijd heeft Jan zich ingespannen om de cryogene afdeling van het Kamerlingh Onnes Laboratorium om te vormen tot een moderne, deels geautomatiseerde productie-eenheid, die inmiddels als zelfstandig onderdeel functioneert, zowel voor de afnemers bij de natuurkunde als voor de gehele faculteit en ook daarbuiten. Als baas was Jan te karakteriseren als streng, zuinig, direct en rechtvaardig, zijn medewerkers waardeerden hem zeer. Voor de staf kon hij lastig zijn als hij niet in een idee geloofde, maar wist je hem te overtuigen van je zaak dan was het in de kortste tijd gerealiseerd.

De laatste tien jaar van zijn carrière stonden in het teken van de unilocatie van de natuurkunde, met daaraan gepaard een geschiktere huisvesting voor de sterrenkunde en de stichting van het Lorentz Center waar exacte wetenschappers uit de gehele wereld voor workshops bij elkaar zouden komen om de grenzen in hun vakgebied te verkennen en te verleggen. De plannen resulteerden in het huidige Oortgebouw, en het nieuwe Kamerlingh Onnes Laboratorium. De bouw werd helaas een moeizame aangelegenheid, gefrustreerd door kapitale fouten. Vele door Coremans voorspelde onvolkomenheden werden werkelijkheid en moesten stap voor stap worden verholpen. Met deze taak zou hij zich tot het laatst toe met veel volharding bezighouden.

Officieel was Jan al lang gepensioneerd (september 1996), maar zoals zijn vrouw en kinderen opmerkten, ze hebben daar nooit veel van gemerkt. Zijn pensionering werd gemarkeerd door zijn benoeming tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau, een zeer terecht toegekende onderscheiding die hij met trots droeg. Op verzoek van het College bleef hij zich echter bezighouden met de oplevering van de nieuwe gebouwen en de ontruiming van het oude Kamerlingh Onnes. Geheel kenmerkend voor Jan was dat hij geen vergoeding voor deze dagtaak wilde. Maar toen de Faculteit bleef aandringen doneerde hij ten slotte het inmiddels vrij aanzienlijke bedrag aan de C.J. Gorter-stichting ter bevordering van de experimentele natuurkunde.

De laatse jaren schepte hij er veel genoegen in om uit de historische archieven, van Kamerlingh Onnes en anderen, de schier onleesbare handschriften te ontcijferen, uit te typen en zo toegankelijk te maken voor historisch wetenschappelijk onderzoek. De resultaten van dit monnikenwerk, die u hier kunt inzien, werden dankbaar gebruikt door Dirk van Delft voor diens biografie van Kamerlingh Onnes.

Jan Coremans verheugde zich erop nog voor jaren werk te hebben en zich daarnaast ook nog in te kunnen zetten voor de Faculty Club. Voor ons was hij met name een welkome vraagbaak als we wilden weten "hoe het ook weer zat". Wij zullen hem zeer missen, als oud-collega, maar ook als mens.

   Peter Kes
wetenschappelijk directeur van het Leids Instituut voor Onderzoek in de Natuurkunde